Wetenschapsoriëntatie naar keuze van de leerling vraagt een schikking die enerzijds die leerling zicht biedt op wat en waaruit hij kiest, anderzijds vrijheid tot eigen keuzes laat. Dat pleit voor een keuzematrix, waaruit de onderdelen onafhankelijk van elkaar kunnen worden gekozen.
Anders dan bij een verplicht programma zijn een voorwaardelijke ordening of een verbindende rode draad niet wenselijk; die beperken de keuzevrijheid alleen maar.

De onderdelen van wetenschapsoriëntatie naar keuze zijn als volgt te ordenen:

  • a. als keuzeaanbod binnen de vakken van gemeenschappelijk deel en profieldeel
  • b. binnen een keuzevak, zoals filosofie, ANW, NLT of Big History
  • c. als op zichzelf staande modules, projecten of thema’s, liefst met eenzelfde studielast, duur (in lesweken) en omvang (in les-/onderwijstijd), zodat ze als ‘keuzecaroussel’ gedurende één of meer leerjaren zijn in te roosteren
  • d. als (keuze)activiteit, bijvoorbeeld in het kader van oriëntatie op studie en beroep, werkweek of (extra) profielwerkstukbegeleiding
  • e. combinaties van bovenstaande varianten.

De schikkingsvarianten (b) t/m (e) kunnen leiden tot een keuzematrix als de onderstaande. 
De daarin opgenomen denkbeeldige reeks modules ‘kunst, literatuur en wetenschap’ zou een gezamenlijk aanbod kunnen zijn vanuit vakken als CKV, kunst, Nederlands, de moderne vreemde talen en ANW.

voorbeeld van een keuzematrix voor wetenschapsoriëntatie in V4; de term drempel verwijst naar de drempels van toenemende complexiteit in de opbouw van Big History

Een dergelijk aanbod laat ruimte voor eigen keuzes, zoals de onderstaande figuur illustreert.

leerlingkeuzes in de keuzematrix voor wetenschapsoriëntatie in V4

Met welke schikkingsvariant(en) en keuzematrix een school haar wetenschapsoriëntatie naar keuze het best kan arrangeren, zal zij voor zichzelf uitmaken. De mogelijke consequenties van de diverse opties spelen daar uiteraard een rol bij.