Wetenschapsoriëntatie kan op verschillende manieren plaats vinden in de tweede fase. Op de pagina Schikking worden deze toegelicht. Samengevat zijn die manieren.

a. binnen elk vak afzonderlijk
b. vakverbindend afgestemd
c. vakverbindend afgestemd en gelijktijdig
d. als academische leerlijn, in vakverbindende modules of projecten
e. als thematisch onderwijsaanbod

Elk van deze varianten heeft zijn eigen consequenties, bijvoorbeeld als het gaat om:

  1. de noodzaak tot vakverbindende samenwerking
  2. de coördinatie daarvan
  3. het eigenaarschap van het wetenschapsoriënterend aanbod
  4. de toetsing van kennis en vaardigheden die voor vak of wetenschapsoriëntatie relevant zijn
  5. de vastlegging van beoordelingsresultaten
  6. het meetellen daarvan bij overgang of slagen/zakken
  7. de noodzaak van aanvullende onderwijstijd (desgewenst te ontlenen aan het vak algemene natuurwetenschappen, als dat niet langer als verplicht vak wordt aangeboden)
  8. de noodzaak van ontwikkel- en overlegtijd
  9. de verantwoording van het aanbod in de lessentabel van de school en studielasturen voor de leerling.

De tabel op deze pagina laat zien hoe deze aspecten voor de bovenstaande varianten a t/m e uitpakken.